Deze zoveelste kattengame werd ontworpen door Spoonful of Wonder, een team geleid door de game directors Kostia Liakhov en Samantha Cable. Of die onbeduidende zinsneden uit Lacrimosa’s lied enigszins terug te leiden zijn naar hun interpretatie van de term copycat, betwijfel ik ten zeerste. Maar erop inhakken, dat hebben lied en spel voor mij alvast gemeen. Copycat verschijnt op 19 september voor PlayStation 4 en 5, Nintendo Switch, Xbox One, Xbox Series X|S en pc. Voor deze review werden de klauwen gezet in de pc-versie.
Welke kat, is de copycat?
Het is vijf juni, een typische voorzomerse dag. Olive, een eenzame, bejaarde weduwe bevindt zich in het kattenasiel om een nieuwe huisgenoot uit te kiezen. Kortgeleden is ze uit het ziekenhuis ontslagen, maar ze voelt zich nog steeds niet zo lekker. Geregeld moet ze bijna flauwvallen van het emfyseem dat haar longen maar blijft teisteren. Maar de kranige dame moet en zál die nieuwe kat hebben. Er geldt slechts één voorwaarde: het moet een volwassen poes zijn. De keuze gaat tussen een zestal exemplaren en na het wikken en wegen van de mooiste kleur van huid en ogen, gaat het beest de reismand in. Het dier krijgt de naam Dawn, en de speler kruipt in haar vel.
Gepaard gaand met veel gesis, gejammer en gespin, lijk je na die periode van gewenning voorgoed gesetteld. Alleen, wie had kunnen denken dat een andere kat plots roet in het eten ging gooien, door nu precies hetzelfde eruit te zien als jou? Een baasje, worstelend met haar gezondheid, en twee katten die de volle aandacht opeisen. Welke van de twee beslist ze te houden, wie is er slechts de copycat? En, belangrijker, heb jij daar, met die controller in je handen, enige impact op de uitkomst hiervan? Dat is een eerste interessante dimensie van deze Copycat, maar lang nog niet de laatste.
Luchtig en bloedernstig, in fel contrast
De onderliggende moraal van Copycat presenteert zich namelijk zo complex én vals, als een kat zich maar gedragen kan. Enerzijds brengt het spel een toegankelijk en vertederend plot vol zeemzoete thema’s, zoals de emotionele waarde van een dier als trouwe kameraad in huis en de onvoorwaardelijk wederzijdse liefde tussen een goed baasje en het huisdier. Anderzijds haalt het geregeld zo afstotelijk en genadeloos uit als een hondsdol roofdier, met enkele rauwe scenario’s die ofwel kwetsen, of je furieus maken. Kwaad, op mensen die dieren mishandelen of ergens langs de weg dumpen, net als afval. Maar ook boos op jezelf, of toch minstens teleurgesteld, zoals na het maken van steeds de verkeerde keuzes en de verscheurende spijt die daarbij komt te kijken.
Steeds tot nadenken stemmend.
Tegelijk schuwt het verhaal het gevoel voor humor en fantasie nooit. Bij dageraad is Dawn een kat van vlees en bloed, maar ‘s nachts, in haar stoutste dromen, verandert ze in een ontembaar dapper roofdier. Wat er in je kat haar kopje omgaat, wordt telkens keurig uit de doeken gedaan via deskundige commentaar van de zogenaamde Nature Expert. Terzelfdertijd staan veel van haar ludieke maar ook somberste gedachten uitgeschreven op de muren en objecten van de speelse wereld. Zelfs een gedomesticeerde poes voert klaarblijkelijk een eeuwig gevecht met de eigen oerinstincten. In Copycat wordt die strijd net gestreden in een decor overladen met verfpotten, tot op de rand gevuld met felle kleuren, waardoor je er met heel veel goesting je poten in onderdompelt. Toch weergalmt op tijd en stond weer die bel, om het einde van dat speelkwartier aan te kondigen. Ja, bovenal luidt het hoofdthema van Copycat bittere ernst in, want het draait namelijk om het krijgen van een echte thuis, een plaats vinden waar je het belangrijkst bent voor anderen. Een emotioneel-romantisch gegeven, dat via allerhande artistieke expressies tot stand gebracht wordt. Soms vanuit een realistisch kader, dan weer in een haast psychedelisch, surrealistisch frame. Maar steeds tot nadenken stemmend.
Je uitleven, voor even
Aan allerhande details merk je dat Copycat gemaakt werd door mensen die gepassioneerd zijn door huiskatten, katachtige roofdieren en hun eigenzinnige gedrag. Vlinders en vogels achternazitten die je timing op de proef stellen, in bomen klimmen voor het plezier, aan de sofa krabben en toiletpapier vernietigen, wijnflessen breken en biefstukken stelen: de speler kan zich op allerhande manieren uitleven in de toegewezen rol. Toch wou ik dat ik nog meer echt “kat” kon zijn, in dat poezelige mini-universum van Copycat.
Ik wou dat ik nog meer echt “kat” kon zijn, in dat poezelige mini-universum van Copycat.
Al heel snel botst onze kersvers geadopteerde kat namelijk op de limieten van haar eigen bewegingsvrijheid in die nochtans uitnodigende spelwereld. De vele onzichtbare muren blijven er dan ook telkens aan herinneren dat het speluniversum niets meer voorstelt dan een faciliterend adhesief, om het verhaal zo beklijvend mogelijk te brengen. Wellicht vormt dat aspect deels een reden waarom je de opdrachten zelden zelf finaliseert. Vaak is het immers een cutscene die dat voor jou doet. Dat gevoel “dat het vooral een verhaal is” ebt niet verder weg tijdens de voorgeschotelde minigames waarin jouw reflexen op de proef gesteld worden, zoals voor het vangen van een vis, of tijdens het vechten met andere katten. Deze spelletjes blijven namelijk meer entertainend dan uitdagend, want erin mislukken wordt nooit bestraft en ze eindigen dus steevast met dezelfde consequenties. En via de vele quicktime-events kun je weliswaar voor een eerder agressieve, stille of nieuwsgierige kat spelen, maar ook het uiteindelijke resultaat van die bewuste keuzes blijft toch steeds hetzelfde. Finaal lijkt elke vijf uur durende playthrough – om bij de katachtigen te blijven – dus voor het leeuwendeel op elkaar.
Sluw maar ruw, weliswaar met aanstekelijk gemiauw
Wanneer Copycat eens geen interactie-opties voorschotelt, is de besturing al even simpel, sloom als eigenwijs. Dat laatste komt onder meer tot uiting wanneer jouw poes weer eens ongevraagd op een object kruipt, gewoon omdat je er te dicht tegenaan liep. Tijdens bepaalde secties kun je eindelijk bukken, maar helaas niet op hetzelfde moment vooruit kruipen. Naarmate je vordert in het plot wisselt de camera af tussen 2.5D, 3D, een top-down view en een perspectief waarbij je langs achter gevolgd wordt, maar deze sluw gekozen invalshoeken worden meermaals geplaagd door hun eigen imperfecties. Zo kun je tijdens het roteren te vaak door de muren en verdiepingen heen kijken. En wanneer je tegen een van de kamerhoeken aanloopt, verdwijnt de kat zelf soms nogal knullig van het decor.
Het tempo wordt gelukkig wel erg laag gehouden en wanneer het dan toch eens wat opgekrikt wordt, blijkt het spel enorm vergeeflijk. Sommige van de quicktime-events zijn quasi onmogelijk om perfect uit te voeren binnen de voorziene tijd, maar na even falen wordt de tijdslimiet vanzelf uitgeschakeld. Idealiter wordt de mogelijkheid om deze tijdslimiet uit te zetten later nog voorzien in de opties. Ja, het spel kent in zijn huidige staat enkele ruwe kantjes, zoals onder meer de performantie, welke verre van indrukwekkend te noemen is door flinke framerate drops wanneer de grafische instellingen op het maximum gezet worden. Maar zelfs op medium zijn er nog af en toe haperingen waar te nemen. Deze komen vooral voor tijdens het roteren van de camera, maar ook tijdens simpele acties, zoals klimmen of springen. Ook de spel-physics zelf lopen ook niet altijd goed af. Zo blijft Dawn soms kort hangen in een sprong wanneer ze iets raakt, en meermaals blijven er objecten in hun val ergens haken.
Wat dan wel weer op onberispelijke wijze neergepoot werd, en derhalve uitermate lovenswaardig voor een klein ontwikkelaarsteam, is het design van het geluid, met de soundtrack zelf op podiumplaats één. Het begint met een lieflijke piano, die ingeruild wordt voor een aanstekelijk geneurie of hoog aanhoudende snaren wanneer de emoties of spanning het hoogst oplopen, en reikt tot atmosferische ambient met trommelgedreun en groots gezang, precies van Aboriginals, wanneer Dawn zich een zwarte panter waant. En ja, de voice acting laat af en toe een verwacht steekje vallen, maar blijft tegelijk broodnodig.